Vlaamse Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen
Home Vereniging Informatie Getuigenissen Contact Ons steunen
Beschikbare teksten
Folders
Referenties
Boeken
Gedichten
Nuttige adressen & links


Beschikbare teksten




3. Zwangerschap en vroeggeboorte



"Grenzen aan prematuriteit, veel te vroeg geboren"
Veel te vroeg geboren

Hugo Devlieger
(Uit: UZ Gezondheidsbrief 166 juli 2005)

Een premature baby is een baby die geboren wordt voor 37 weken zwangerschap, dus ten minste één maand te vroeg. Veruit de grootste groep prematuren wordt geboren tussen 32 en 36 weken zwangerschap. Met goede ondersteuning en verzorging komen deze boorlingen er zonder veel problemen doorheen. Baby's geboren tussen 28 en 31 weken zijn ernstig prematuur. De risico's op verwikkelingen zijn in deze groep een stuk groter. Nog veel zwakker staan de kindjes die vóór 28 weken zwangerschap geboren worden. Een baby van 24 weken weegt gemiddeld 660 gram en op 26 weken gemiddeld 700 gram. Net zoals voor normale pasgeborenen hanteert men voor premature borelingen gewichtsnormen. Het lichaamsgewicht is echter niet doorslaggevend voor de overlevingskansen: een echte ondergrens bestaat niet. Alles hangt af van de vitaliteit van iedere individuele baby.


Levensvatbaarheid

De vooruitgang van de wetenschap houdt premature baby's na amper zes maanden zwangerschap in leven. Naarmate artsen en verpleegkundigen de ondersteunende en verzorgende therapieën en technieken beter onder de knie kregen, ging de leeftijdsgrens voor levensvatbaarheid steeds verder naar beneden. Voor een prematuur van 26 weken of ouder wordt vandaag alles gedaan. Wordt een baby geboren vóór 24 weken zwangerschap, dan zijn de overlevingskansen of de kansen op een kwaliteitsvol leven minimaal en worden in principe geen intensieve zorgen toegediend. Men beperkt zich tot de menselijke zorgen en wordt erop toegezien dat het kind geen pijn lijdt, tenzij het kind uitzonderlijk vitaal is. Tussen 24 en 26 weken bevindt zich een grijze zone. Na nauwkeurige observatie van de vitaliteit van de pasgeborene, overleg met de ouders en met de verloskundige wordt een beslissing genomen of men al dan niet intensieve zorgen toedient of eerder een comfortbehandeling start. De goed geïnformeerde ouders hebben daarin steeds het laatste woord.

Ouders van een premature baby willen weten hoeveel kansen hun kind heeft op een normaal leven, maar dat is nooit helemaal voorspelbaar. Ze moeten leren omgaan met onzekerheid. In de loop van het verblijf van het kind op de afdeling intensieve neonatale zorg in het ziekenhuis, kan men gaandeweg wel beter inschatten of de baby al dan niet gunstig evolueert. Over de levenskwaliteit op termijn blijft het moeilijk uitspraken doen. Tenzij er ernstige verwikkelingen zijn geweest, zoals een uitgebreide hersenbloeding.


Immature orgaansystemen

Wat prematuren zo kwetsbaar maakt, is hun immaturiteit of onrijpheid. Veel orgaansystemen zijn nog niet voldoende ontwikkeld om zelfstandig te kunnen functioneren. Bij een dreigende vroeggeboorte geeft men aan de moeder corticosteroïden die de rijping van diverse orgaansystemen wat kunnen versnellen.


Longen

Een cruciaal kwetsbaar punt zijn de longen. De toestand van de longen is determinerend voor de overlevingskansen van de prematuur. Longblaasjes beginnen zich pas te ontwikkelen vanaf de 22ste tot 24ste zwangerschapsweek. In de longblaasjes worden zuurstof en koolstofdioxidegas uitgewisseld tussen de ingeademde lucht en het bloed. Er moeten bij de geboorte reeds longblaasjes bestaan waar deze gasuitwisseling kan plaatsvinden, anders kan de boorling gewoonweg niet overleven. Bij een prematuur van 28 weken verkeren de longblaasjes nog maar in hun prille ontwikkelingsstadium. De stof die de reeds bestaande blaasjes stabiliseert (surfactant) is vaak nog niet aanwezig en moet extern worden toegediend. Ook de luchtwegvertakkingen zelf zijn doorgaans nog heel fragiel. Onrijpe longen kunnen ook niet vervangen worden door een kunstlong. Men kan enkel de pompfunctie tijdelijk overnemen door de baby te beademen. De longrijping versnelt wel dankzij therapie, maar voornamelijk dankzij het feit dat het kind geboren wordt.


Hersenen

De rijping van de hersenen volgt een totaal ander proces. Bij heel jonge prematuren moeten de hersenwindingen nog volledig invouwen. Een kind van 28 weken heeft bijvoorbeeld slechts enkele hersenwindingen. Daarnaast is er op die leeftijd nog volop migratie van hersencellen naar de grijze stof of cortex. De ontwikkeling van de hersenen is bovendien niet manipuleerbaar. Het kind is hiervoor op zichzelf aangewezen en het enige wat men kan doen is zorgen voor optimale omstandigheden, zodat de hersenen zo goed mogelijk ontwikkelen. Het voornaamste knelpunt hierbij is het gebrek aan zelfregulatie in de hersenen. Hiermee wordt het volgende bedoeld. Om goed te kunnen functioneren, hebben de hersenen nood aan een zo constant mogelijke bloeddoorstroming. Het lichaam voorziet in allerlei controlemechanismen die daarover waken. We kunnen liggen, staan, vallen, springen, inspanningen leveren of rusten, het maakt niet uit: de bloeddruk zal wat schommelen, maar naar de hersenen gaat altijd dezelfde hoeveelheid bloed. Zakt de bloeddruk in extreme mate, dan vallen we flauw, zodat door zwaartekracht opnieuw meer bloed naar de hersenen kan stromen. Het bewustzijn verliezen en flauwvallen is al bij al echter zeer uitzonderlijk.

Een extreem jonge prematuur beschikt echter nog niet over alle noodzakelijke mechanismen om de bloedcirculatie naar de hersenen op peil te houden. De hersencirculatie is in dit stadium volledig afhankelijk van de bloeddruk in zijn lichaam. Bovendien zorgt het nog immature hart voor een onregelmatige bloeddruk. Gaat er te veel bloed naar de hersenen, dan kunnen de kleine bloedvaatjes scheuren en ontstaan hersenbloedingen. Stroomt er te weinig bloed naar de hersenen, dan ontstaat een zuurstoftekort. Schade aan de hersenen van een prematuur is dus niet ondenkbaar. Daardoor gaan sommige kinderen die hun prematuriteit schijnbaar goed doorkwamen, toch met minder kapitaal aan hersencellen door het leven en kunnen zich later schoolproblemen, mentale stoornissen en andere neurologische complicaties voordoen. Dergelijke problemen zijn lang niet altijd voorspelbaar. Soms wordt de functie van afgestorven hersencellen overgenomen door andere die als het ware geherprogrammeerd worden. Soms ook niet. Zeker is dat afgestorven hersencellen niet vervangen kunnen worden.

De essentiële autoregulatie van de bloedcirculatie in de hersenen krijgt stilaan vorm bij prematuren ouder dan 31 weken. Zolang dat niet het geval is, moet de bloeddruk nauwgezet gecontroleerd worden en moeten schommelingen absoluut vermeden worden. Zelfs de verzorgingsmethoden moeten aangepast worden aan de fysiologie van het kind: manipulaties, pijn en medische handelingen moeten zoveel mogelijk vermeden worden om de baby niet te verstoren.


Maag en darm

De bloedcirculatie van moeder naar kind, die essentiële voedingsstoffen aanvoert, wordt abrupt onderbroken bij de vroeggeboorte. Het maagdarmstelsel van een prematuur kind is dan nog niet in staat om voedsel te verwerken: verteren lukt meestal wel, maar de darmbewegingen ontbreken. Het kind krijgt het voedsel niet voortgeduwd, de maag wordt niet geledigd en er is geen stoelgang. Daarom moet men beroep doen op een infuus. Zeer jonge prematuren worden gevoed via een infuus in de navel, bij oudere prematuren in een ader. Alle noodzakelijke bouwstoffen, van aminozuren, vetten, suikers, mineralen, vitaminen, enzovoort, moeten zeer precies gedoseerd worden toegediend. Een beetje te weinig jodium en men riskeert schildklierproblemen. Te weinig calcium veroorzaakt te broze beenderen. Enzovoort. Bij prematuren worden er dan ook voortdurend bloedstalen genomen om te controleren of de aanvoer van bouwstoffen constant blijft en optimaal verloopt.

Hugo Devlieger


Kadertekst 1

Ontwikkelingsgerichte zorg

Met de toenemende techniciteit rondom de premature pasgeborene groeit ook de aandacht voor de stress die dit alles veroorzaakt. Eind jaren '80 bouwde een Amerikaanse ontwikkelingspsychologe een programma uit waarin een nauwlettende observatie van de gedragingen van de pasgeborene centraal staat. In Leuven werd met dit programma gestart in 2000. Om na te gaan of een prematuur kindje pijn heeft bijvoorbeeld, houden verpleegkundigen een aantal uitwendige kenmerken in het oog, zoals het verschijnen van fronsjes boven de neus, de vuistjes die gebald worden, gespannen liggen of de teentjes die opkrullen (UZ Gezondheidsbreif 143). Daarnaast zijn er enkele andere meetbare gegevens, waaronder de bloeddruk die stijgt of de pols die versnelt, allemaal aanwijzingen die informatie omtrent pijn kunnen geven. Aan deze verschillende parameters wordt een score toegekend. Wanneer de totale score een bepaalde waarde overschrijdt, dan start men een comfortbehandeling die de pijn kan verminderen of een behandeling met pijnstillers. Geneesmiddelen worden zoveel mogelijk vermeden, maar pijnstilling is vaak nodig bij invasieve behandelingen, bv. wanneer een buisje in de neus ingebracht moet worden voor kunstmatige voeding.


Kadertekst 2

Aantal prematuren neemt sterk toe

In Vlaanderen is het aantal prematuren toegenomen van 5,3% in 1991 tot 7,1% in 2001. Deze enorme stijging van 34% kan men tot op vandaag nog steeds niet goed verklaren. Het geboortecijfer is in diezelfde tijdsspanne immers met 15% gedaald.

Een aantal factoren dragen wel bij tot die toename, zoals de meerling-epidemie. In Vlaanderen eindigen 1,7% van de zwangerschappen met een tweeling, dat betekent dat 3,4% van alle pasgeborenen deel uitmaken van een tweeling. Tweelingen hebben meer kans op prematuriteit. Zowat driekwart van hen wordt te vroeg en dus prematuur geboren. Andere mogelijke verklaringen voor de 'boom' van vroeggeboorten is de toename van medisch begeleide bevruchtingen: meer dan 4% van alle zwangerschappen zijn het gevolg van medische handelingen en in die groep worden meer prematuren geboren. Vrouwen beginnen ook steeds later aan kinderen. In België baren vrouwen gemiddeld op hun 28ste hun eerste kind. Met de leeftijd van de moeder neemt het risico op zwangerschapscomplicaties en dus ook op vroeggeboorte toe.

Echter, wanneer men de meerlingen en geassisteerde zwangerschappen buiten beschouwing laat en enkel rekening houdt met die vrouwen die op optimale leeftijd, tussen 20 en 35 jaar, op natuurlijke wijze zwanger werden, bij wie de bevalling niet ingeleid werd, die geen keizersnede ondergingen en één kind op de wereld zetten, dan nog blijkt in deze groep het aantal vroeggeboortes opvallend toegenomen. De verklaring moet waarschijnlijk gezocht worden in milieufactoren en leefgewoonten, al is nog niet bekend wat de risico's precies zijn. In een stedelijke omgeving blijken ietwat meer zwangerschappen te eindigen in een premature geboorte dan op het platteland. De kans op prematuriteit is ook wat groter in lagere sociale klassen dan in hogere. Andere factoren die een rol kunnen spelen zijn roken tijdens de zwangerschap en onvoldoende rusten voor de bevalling.

Dit is een overname uit UZ-gezondheidsbrief 166 van juni 2005.
De UZ-Gezondheidsbrief is een nieuwsbrief over gezondheid, genezen en het voorkomen van ziekte.

Steun ons gratis door je hier te registreren
Vrijwilligers gezocht
Actualiteit
Fotoreportage van Fie Vandevin