Vlaamse Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen
Home Vereniging Informatie Getuigenissen Contact Ons steunen
Beschikbare teksten
Folders
Referenties
Boeken
Gedichten
Nuttige adressen & links


Beschikbare teksten




5. Ontwikkelings- en medische problemen



Het hart van een prematuur geboren kindje


Meestal is men de mening toegedaan dat als een kind geboren wordt, het “klaar” is. Niets is minder waar. Een ongeboren kind leeft op een heel andere manier als een geboren kind.

Stel u bijvoorbeeld in eerste instantie de ademhaling voor : in de baarmoeder krijgt het kind zuurstof via de navelstreng van de moeder. Het kind leeft in het water van het vruchtwater, de longen zitten dan ook vol water.

Tijdens en na de geboorte gebeuren er enorme veranderingen bij het kind om van ongeboren levenswijze over te schakelen naar de geboren levenswijze.

Zo is er ook een heel groot verschil in de werking van het hart voor en na de geboorte. Zeker als een kind om een of andere reden te vroeg geboren wordt is het niet vanzelfsprekend dat al die veranderingen op de juiste wijze gebeuren. Het is niet de bedoeling in dit artikel al de aangeboren hartaan -doeningen te bespreken, deze beslaan immers boekdelen. Ik wil mij beperken tot het uitleggen van de veranderingen die het hart van een ongeboren kind moet ondergaan na de geboorte en wat daar eventueel mis bij kan gaan. Hiernaast vindt u een schematische tekening van het hart en de werking ervan voor de geboorte.


Het hart bestaat uit 2 pompen, het rechter hart ( R ) en het linkerhart (L). Het rechter hart ontvangt het bloed van uit de venen van heel het lichaam en pompt het bloed naar de longen via de longslagaders (AP). Het linkerhart ontvangt het bloed vanuit de longen en pompt het terug naar het lichaam langs de aorta (AO). Vermits bij een ongeboren kind de longen nog niet werken, krijgt het kind zuurstof van de moeder via de navelstreng. Het bloed gaat rechtstreeks van de rechterhelft naar de linkerhelft om niet langs de longen te moeten gaan. Dit gebeurt ten eerste in de voorkamers waar het bloed via het open Foramen Ovale (FO) van rechts naar links kan. Ter hoogte van dit FO bevinden zich dan ook weefsels (Chiari of kleppen van Eustachius) die het bloed daar van rechts naar links kanaliseren. Bloed dat toch nog verder door naar de longslagaders (AP) gaat wordt daar via de ductus Botalli (DB) naar de aorta (AO) geleid. Deze “binnenwegen” in het hart moeten na de geboorte verdwijnen zodat binnen 2 dagen na de geboorte een normaal hart ontstaat.Hierbij zijn de rechter en de linker helft van elkaar gescheiden en werken als in serie pompen. Dit wil zeggen: het bloed komt van het lichaam toe in het rechterhart via de venen, wordt doorgepompt naar de longen via de longslagaders (AP). Van de longen komt het terecht in het linkerhart waar het doorgepompt wordt naar het lichaam via de aorta (AO). Hierbij moet de ductus Botalli sluiten, dit gebeurt normaal binnen de 3 à 4 dagen. Verder moet het Foramen Ovale in de loop van de eerste maanden toegroeien.


Wat kan hierbij nu misgaan?


In de eerste plaats zal dikwijls bij te vroeg geboren kinderen het mechanisme om de ductus Botalli te doen sluiten niet goed werken en blijft deze openstaan. Wat meer nauwkeuriger ziet dit er zo uit: Via de ductus Botalli (DB) kan het bloed afhankelijk van de situatie zowel van rechts naar links als van links naar rechts gaan. Als deze verbinding te groot is en er grote hoeveelheden bloed over en weer gaan kan dit het hart in de problemen brengen. Men kan bij de pasgeborene door middel van een een echocardiografie met Doppler deze open ductus Botalli zien. Het principe van deze echografie is hetzelfde als die van de echografieën die tijdens de zwangerschap genomen worden en zijn dus niet schadelijk voor het kind. Stellen we dit vast bij een prematuur kind en als blijkt dat het kind hiervan ook hinder ondervindt kunnen we in de eerste plaats proberen de natuur een handje te helpen met medicatie. Met deze medicatie wordt het mechanisme dat de ductus Botalli moet doen sluiten extra gestimuleerd. Nadelen zijn echter de bijwerkingen van de medicatie, die kunnen soms groter zijn dan het doel van de medicatie. Hoopvol is echter de ontwikkeling van nieuwe medicatie die heel doeltreffend blijkt te zijn en die veel minder bijwerkingen heeft. Controle van de behandeling gebeurt terug met een echocardiografie met Doppler. In de praktijk blijkt dat de natuur hier wat wispelturig is; soms helpt 1 behandeling, soms zijn er meerdere nodig. In sommige gevallen gebeurt het dat een ductus Botalli toegaat na behandeling maar enkele dagen later weer open gaat. Goede controle is dus een noodzaak.

Als de medicatie niet helpt en de ductus Botalli voor problemen blijft zorgen blijven zal men bij een te vroeg geboren kind meestal moeten overgaan tot heelkundig sluiten ervan. Dit is nu een routine ingreep geworden.

Bij een aantal kinderen al dan niet te vroeg geboren wordt een open ductus Botalli pas na enkele weken, maanden of zelfs later vastgesteld. Als het kind hiervan geen hinder ondervindt dan kan in het begin een afwachtende houding aangenomen worden. Vroeg of laat echter zal de open ductus Botalli voor problemen zorgen: het wordt een belasting voor het hart. Vroeger moest men meestal overgaan tot heelkundig sluiten van de ductus Botalli. De laatste jaren kan men echter overgaan tot percutaan sluiten.

Dit wil zeggen dat tijdens een hartcatheterisatie via de liesslagader men een toestelletje opschuift waarmee men de ductus gaat sluiten. Dit laatste maakt een operatie overbodig en heeft een even goed resultaat.

In de tweede plaats kan het zijn dat het Foramen Ovale niet sluit of zelfs tijdens de groei verder open gaat. Normaal gezien rekent men er op dat het Foramen Ovale tijdens de eerste maanden sluit. Gebeurt dit niet dan kan men spreken van een Atrium Septum Defect (ASD). Hiernaast het ASD 2, soms het gevolg van het niet sluiten van het Foramen Ovale. Als deze opening te groot is en er teveel bloed van het linkerhart naar het rechterhart gaat dan kan dit leiden tot volgend beeld: hierbij vergroot het rechterhart wat verschillende verwikkelingen kan veroorzaken. Afhankelijk van de grootte van het defect zal men vroeg of laat dit willen gaan sluiten, liefst voordat er verwikkelingen kunnen optreden. Hier is dus ook regelmatige controle aangewezen. Om dit defect te kunnen sluiten was men vroeger aangewezen op heelkundig sluiten. Hierbij kan men weliswaar op verschillende manieren de borstkas openmaken, het blijft een niet lichte ingreep met een litteken. De laatste jaren kan men, als het defect niet te groot is dit ook sluiten langs percutane weg. Dit houdt dus weer in dat men via een hartcatheterisatie langs de liesslagader een toestel opschuift dat de opening gaat afsluiten. Niet in alle gevallen kan echter een operatie vermeden worden. Dit is zo het geval bij een ASD 1 dat wat lager gelegen is. Dit is niet het gevolg van een Foramen Ovale dat niet goed sluit na de geboorte maar een aangeboren afwijking. Dit defect heeft meestal ook als gevolg dat de klep tussen de linker voorkamer en de linkerkamer niet goed functioneert. Hier is meestal een uitgebreidere ingreep nodig, die echter veelal zeer goed resultaat geeft. Een andere afwijking die frequent voorkomt is het Ventrikel Septum Defect (VSD). In de ontwikkeling van het embryo tot foetus is het hart in eerste instantie een eenvoudige spier, als het ware een spons. In de loop van de ontwikkeling wordt dit dan een spier met de 4 compartimenten die we hierboven gezien hebben. Men stelt echter vast dat ter hoogte van de kamers van het hart er bij 2 % van al de pasgeborenen er nog kleine tot grotere openingen bestaan: het Ventrikel Septum Defect:

Meestal gaat het om één opening, soms over meerdere. In het grootste gedeelte van de gevallen gaat het over kleine openingen die binnen het eerste levensjaar vanzelf sluiten. Slechts in zeldzame gevallen zal hier de opening te groot blijven en ditmaal de linkerkant van het hart overbelasten en ons noodzaken om tot heelkundige sluiting over te gaan. De laatste tijd is men echter ook toestellen aan het ontwikkelen om net als bij het ASD het defect langs percutane weg via een hartcatheterisatie te sluiten.

Ik wens echter met een positieve noot te besluiten. Het vaststellen van een aangeboren hartafwijking begint meestal met het vaststellen van een hartgeruis als de arts naar de harttonen luistert. Al de hierboven beschreven afwijkingen kunnen een bepaald geruis veroorzaken. We kunnen echter zeggen dat bij kinderen boven de 3 jaar zelfs tot 50% van de vastgestelde geruisen het om een Functioneel Geruis gaat. Dit wil zeggen dat er met het hart niets mis is, dat het enkel wat meer lawaai maakt dan een ander. Net als bij de auto’s waar de ene motor wat meer of anders lawaai maakt dan de andere maar daarom niet defect is. Dit geruis wordt frequenter gehoord als het kind wat ziek is, een of andere infectie doormaakt. Dan maakt de motor wat meer lawaai als anders maar is eigenlijk normaal zoals hierboven terug te zien is.

Steun ons gratis door je hier te registreren
Vrijwilligers gezocht
Actualiteit
Fotoreportage van Fie Vandevin