Vlaamse Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen
Home Vereniging Informatie Getuigenissen Contact Ons steunen
Beschikbare teksten
Folders
Referenties
Boeken
Gedichten
Nuttige adressen & links


Beschikbare teksten




6. Naar huis


Huilen is een moeilijke lichaamstaal


Na de geboorte kijken alle ouders uit naar een gelukkige baby, die kraait en lacht, maar de realiteit draait soms totaal anders uit. Om onduidelijke redenen wenen sommige baby's veel meer dan verwacht. Tot grote wanhoop van de ouders die soms totaal uitgeput raken door het gehuil. Vaak is de huilende baby nochtans volkomen gezond en verdwijnt het huilen spontaan na enkele maanden.

Kinderen die tijdens de eerste levensmaanden aanzienlijk meer huilen dan gemiddeld worden wel eens huilbaby's genoemd. Dit is echter om verschillende redenen een slechte naam die we best vermijden. Hij legt een veel te grote nadruk op het huilen. Hij plaatst het kind in een negatief daglicht, net alsof het niets anders doet, terwijl er ongetwijfeld ook veel positieve en aangename kanten zijn aan dit kind. Huilen is trouwens normaal. Alle pasgeborenen en jonge zuigelingen doen het. Het is een vorm van lichaamstaal die er op wijst dat het kind zich niet echt gelukkig voelt en die de ouders moeten leren ontcijferen. Toegegeven, ongeveer 1 op 10 huilt aanzienlijk meer dan gemiddeld, maar zelfs dat hoeft nog niet abnormaal te zijn.

Huilen is normaal

Een gezonde zuigeling huilt gedurende de eerste 3 levensmaanden gemiddeld anderhalf tot 2 uur per dag. Tijdens de eerste 6 weken neemt het huilen geleidelijk toe. De gemiddelde piek schommelt rond 2,5 uur per dag. Nadien vermindert het weer geleidelijk. Uiteraard huilen sommige kinderen veel meer dan andere. Ook het moment van de dag waarop kinderen huilen loopt sterk uiteen.

Bij een kleine groep van kinderen kan een ziekte als lichamelijke verklaring voor het abnormaal huilen gevonden worden.

De huilbuien beginnen gewoonlijk tussen de 2de en 4de week, iets vroeger bij flesvoeding dan bij borstvoeding. Ze pieken omstreeks 8 weken om dan spontaan te verdwijnen eens het kind 4 maanden oud is. De huilbuien beginnen gewoonlijk plots zonder duidelijke oorzaak of aanleiding in de omgeving en eindigen al even abrupt. Niets lijkt het kind dan nog te kunnen sussen. Een arsenaal van middeltjes wordt dan getest, van wiegen, dragen in een draagzak, een babyschommel, het laten horen van baarmoedergeluiden, het aanzetten van een stofzuiger tot rondrijden in de auto. Opvallend is ook het dagritme; de huilbuien nemen toe in de loop van de namiddag en kennen een hoogtepunt 's avonds. De uitdrukking huiluurtje is goed gekend door veel ouders. De manier van huilen en de toon van de huilbuien verschillen van de andere huilmomenten. Het oor van de geoefende ouder kan al snel het onderscheid maken tussen huilen wegens pijn, honger, slaap en verveling en het ontroostbaar huilen zonder duidelijke aanleiding.

Huilen bij pijn of een ziekte, zoals een ontstoken oor, een infectie van de urinewegen, constipatie, enz. heeft doorgaans ook heel eigen kenmerken. Er is een duidelijk verschil in karakter en toon. Zeer opmerkelijk ook is dat het kind op alle momenten van de dag huilt zonder dat er sprake is van een dagnachtritme. Het kind huilt ook in opstoten.

Wanneer een kind frequent huilt, moet uiteraard eerst uitgesloten worden dat er geen sprake is van een ziekte of een aandoening, maar dit is slechts zelden het geval. Een zeldzame keer moet de oorzaak van het huilen bij de moeder gezocht worden, bv. wanneer ze nog borstvoeding geeft en tegelijk geneesmiddelen inneemt.

Normaal of niet?

Om een onderscheid te maken tussen normaal en buitensporig wenen, kan naar de zogenaamde "Regel van drie" van Wessel verwezen worden. Volgens die regel spreekt men van buitensporig of excessief wenen als het kind gedurende minstens 3 weken minstens 3 dagen per week 3 uur of meer per dag weent.

Ouders hebben het wel eens moeilijk om correct te beoordelen of dit werkelijk zo is. Hun verwachtingen en geduld kunnen ondertussen zodanig op de proef gesteld zijn, dat het voor hun lijkt alsof het kind de godganse dag weent. Maar, wanneer de huilbuien zorgvuldig genoteerd worden, bv. in een huildagboek (zie kader), dan blijkt dat het kind echt niet zoveel weent. Dit betekent niet dat we die ouders terecht moeten wijzen, want het huilen van een kind kan erg vermoeiend zijn. Vaak weten de ouders ook niet dat het gedrag van hun kind niet echt abnormaal is, maar voelen ze het zo wel aan en maken ze er zich ook ongerust over.

De vaststelling dat hun kind minder weent dan ze dachten, kan voor de ouders ook zeer geruststellend zijn. Soms is het al voldoende om zich zorgen te maken over hun kind.

Een probleem van opgroeien

Ouders beleven het contrast van hun verwachtingen en dromen met de realiteit van het huilende kind soms als een conflict, waarbij het lijkt alsof het kind hen de verwezenlijking van hun dromen en geluk niet gunt. Dat is uiteraard niet zo. Het kind is nog te klein om bewust actie te nemen. Het reageert nog instinctief op de omgeving. Pas na 3 tot 4 maanden beginnen kinderen meer doelgericht gedrag te vertonen. Door uitputting en andere omstandigheden kunnen zulke denkbeelden echter wel spontaan bij de ouders opwellen. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de manier waarop ze met hun kind omgaan.

Het temperament en natuurlijke prikkelbaarheid van het kind spelen ook een rol. Sommige kinderen blijven van nature uit rustig en laten alles vlot over zich heen gaan. Andere kinderen veren bij het minste geluid of beweging op. Mensen zijn nu eenmaal verschillend en aan de natuurlijke aanleg kunnen we niets veranderen. Het kind zelf treft wat dit betreft uiteraard geen enkele schuld. Baby's die overmatig huilen zijn vaak extreem gevoelig voor alles wat er zich binnen en rond hun lichaam afspeelt. Door hun hulpeloosheid beschikken ze echter niet over de mogelijkheid om daar zelf iets aan te veranderen. Zij worden er als het ware door overweldigd.

Een wat tragere ontwikkeling kan eveneens een rol spelen. Tekens die daarop kunnen wijzen zijn bv. moeilijkheden met het vasthouden van het speentje in de mond en coördinatieproblemen bij het zuigen, slikken en ademen waardoor het kind heel wat lucht kan doorslikken tijdens de voeding. Zulke tekens komen meer voor bij baby's die overmatig veel huilen. Ze kunnen er op wijzen dat deze kinderen het moeilijker hebben hun spieren en gedragingen te controleren en als gevolg daarvan gemakkelijker ontregeld of verontrust worden. Kinderen met een ontwikkelingsachterstand of een licht vertraagde groei in de baarmoeder beginnen vaak gemakkelijker te huilen bij een negatieve prikkel of een gebrek aan comfort, maar vaak ook zonder aanwijsbare reden. Hetzelfde ziet men bij kinderen van rokende moeders.

Moeilijker te troosten

Dikwijls zie je ook dat deze baby's romp en ledematen stijf uitstrekken en minder aandacht hebben voor hun omgeving. Beide aspecten staan het koesteren in de weg. Tijdens het huilen slikken ze dikwijls ook lucht wat het gebrek aan comfort nog groter maakt. Daarnaast zijn deze kinderen soms ook meer gespannen en wippen ze op bij de minste prikkel. Dit alles maakt dat het soms erg moeilijk is om contact te maken met dit kind. Dat kan opnieuw de indruk opwekken dat het zich niet wil laten troosten, maar dat is dus niet het geval. Deze hele jonge kinderen hebben geen bewuste controle over hun gedrag. De complexe situatie kan de ouders echter wel zodanig uit het lood slaan en op de heupen werken dat ze zich onaangepast en zelfs negatief tegenover het kind gaan gedragen. In een zeldzaam geval kan dit tot gewelddaden leiden, al dan niet bewust.

Uitputting

Overbelasting van de ouders is een veel voorkomend verschijnsel bij overmatig huilende baby's. De ouders zijn dikwijls erg moe, bezorgd over hun kind, maar ook erg prikkelbaar. Ze zijn daardoor minder goed in staat om op de juiste wijze op het gedrag van het kind te reageren. Gewoonlijk hebben deze ouders vooral begrip en ondersteuning nodig. Het doel is er voor te zorgen dat het vertrouwen in zichzelf en hun kind hersteld wordt en dat ze de eigen geaardheid en de tijdelijke problemen van het kind aanvaarden.

Er is ook nauwelijks twijfel dat het gedrag van de ouders en het kind elkaar wederzijds beïnvloeden. Het huilen van het kind put de ouders uit, waardoor die prikkelbaar worden, het huilen minder goed verdragen en op een onaangepaste manier reageren waardoor het comfort van het kind nog meer verstoord raakt, enzovoort. Op die wijze dreigt het probleem zich niet alleen in stand te houden, maar geleidelijk aan nog te versterken tot de situatie om welke reden dan ook kantelt.

Gebrek aan ervaring

Er zijn bv. verhalen bekend van ouders die zich zorgen maken om een kind dat dagelijks slechts één tot anderhalf uur huilt en die dat abnormaal vinden omdat ze hun kind vergelijken met een kind van vrienden dat nagenoeg nooit huilde. Er is niets mis met een kind dat zo weinig huilt, maar omdat al hun vrienden en kennissen erg medelevend en begrijpend reageerden, versterkten ze de indruk dat er wel degelijk iets mis was met dit kind. Ze gaven ook veel tips, goedbedoeld maar onterecht, om het jonge ouderkoppel te helpen in het sussen van hun kind. Zulke misverstanden komen tegenwoordig helaas meer voor dan vroeger (zie verder). Jonge ouders van nu hebben immers veel minder ervaring in de omgang met baby's.

Het gebeurt ook nogal eens dat jonge, onervaren ouders de verkeerde oplossingen gebruiken om hun kind te troosten en tot rust te brengen. Een typisch geval is bv. dat waarbij ouders hun kind, dat vermoeid is, voor televisie zetten omdat ze menen dat het kind zich verveelt. Jonge kinderen hebben echter vooral veel rust nodig. Een spelende televisie of muziek houden hen doorgaans net wakker in plaats van hen te kalmeren. Zij maken het probleem dan alleen maar erger. Soms is de enige oplossing bij vermoeide kinderen net hen gerust te laten en hen te laten huilen tot ze in slaap vallen. Het kind slaapt soms ook sneller in wanneer één van de ouders rustig naast het bedje blijft zitten en zacht contact houdt, bv. door het handje vast te houden of het te strelen.

Bijna nooit problematisch

Ouders van excessief huilende baby's maken zich vaak veel zorgen en menen dat er iets mis is met hun kind. Dit is slechts zelden het geval. Meestal verdwijnt het probleem spontaan na een drie tot vier maanden, maar ondertussen kan het de ouders soms wel tot wanhoop drijven, zeker wanneer ze niet geholpen of geïnformeerd worden.

Zéér hardnekkige misverstanden

Er bestaan enkele zéér hardnekkige misverstanden over de oorzaak van overmatig huilen bij baby's en dan vooral over de rol van koemelkallergie of maag- en darmproblemen. Al te vaak wordt er zonder het minste onderzoek naar de oorzaak of zekerheid over het bestaan van een veronderstelde koemelkallergie overgeschakeld op een andere melk die zogezegd géén allergie zou veroorzaken, de zogenaamde hypoallergene melken, maar die uiteindelijk ook niets blijken op te lossen. Hun effect is slechts tijdelijk. Na enkele dagen begint het kind opnieuw te huilen als voorheen. De ouders besluiten daaruit de nieuwe melk ook niet de juiste oplossing is voor hun kind en proberen maar weer een andere formulering uit in de hoop uiteindelijk toch de ideale melk te vinden. Er is trouwens een opmerkelijk groot aanbod aan aangepaste melken voor kinderen met darmkrampen. Dat versterkt bij ouders uiteraard nog het beeld dat dit probleem wel degelijk bestaat en ernstig genomen moeten worden en ook bij hun kind aan de basis van het huilen kunnen liggen.

Dikwijls sleept dit aan tot het huilprobleem spontaan verdwijnt, maar trekken ouders en omgeving helaas het foute besluit dat de laatste melk uiteindelijk de juiste was.

Allergie is zeldzaam

Voor alle duidelijkheid, koemelkallergie komt in onze streken weinig voor. Slechts bij 2 tot 6% van de zuigelingen kan bewezen worden dat ze effectief last hebben van een allergie voor koemelk. Er zijn enkele studies die het probleem van koemelkallergie hebben uitgebreid tot alle narigheden, krampen en slapeloosheid na de voeding zonder dat er tekens moeten zijn van echte allergie, maar er moeten ernstige reserves aangetekend worden bij de kwaliteit van deze studies. Het bewijs dat koemelkallergie een belangrijke oorzaak zou zijn van excessief huilen, is al bij al dus zéér mager.

Een groot nadeel van de vervangmelken waarop de ouders overschakelen is hun slechte smaak of hun gebrek aan efficiëntie in geval van een echt bewezen koemelkallergie. De slechte smaak kan bij het kind tot een weerzin tegen de melk leiden. Wanneer het daardoor te weinig eet, blijft het hongerig en zal het gemakkelijker wenen, wat het probleem alleen maar verder in stand houdt. Onbezonnen op een of andere vervangmelk overschakelen is dus zeker geen goed idee wanneer een kind teveel huilt.

Krampjes of reflux?

Naast de veronderstelde koemelkallergie is er nog een reeks van maag- en darmklachten die zonder de minste moeite voor bewijs aangehaald worden voor de huilklachten. Klassiekers in die reeks zijn reflux (oprispingen van maaginhoud), krampjes, kolieken en een vertraagde of te snelle maaglediging. Reflux komt inderdaad vrij vaak voor, namelijk bij ongeveer de helft van alle zuigelingen, maar er is slechts zelden een verband met overmatig huilen. Het is dus niet zo dat kinderen met reflux systematisch meer huilen dan andere kinderen. Ze doen dat enkel wanneer de slokdarmwand ernstig aangetast is door een massieve zure reflux en dan nog bijna alleen tijdens en na de voedingen en bij oprispingen.

Andere vermeende mechanismen voor het excessief huilen, zijn vertraagde of te snelle maaglediging en darmkolieken of -krampjes. Maar, ook daarvoor ontbreekt elk overtuigend bewijs.

Het overmatig inslikken van lucht kan bij gulzige baby's tijdelijk voor ongemak zorgen en ook tot winderigheid leiden. Het kan er bij sommige kinderen misschien toe bijdragen dat ze wat meer huilen, maar schiet toch duidelijk te kort als verklaring voor alle gevallen van buitensporig huilen.

Mis, maar begrijpelijk

De misverstanden waarvan net sprake, zijn begrijpelijk. De ouders maken zich zorgen om het jonge kind dat duidelijk niet gelukkig is. Ze willen zeker zijn dat er niets ergs aan de hand is. Ze zoeken naar verklaringen die een steekhoudende uitleg lijken te geven. Maar, een uitleg is niet correct alleen maar omdat hij logisch lijkt en omdat zoveel andere mensen dezelfde uitleg herhalen. Er moeten ook bewijzen zijn en die ontbreken helaas.

De melding dat er niets ernstig scheelt met hun kind is voor ouders vaak een teleurstellende boodschap. Dit is te begrijpen. Het betekent immers ook dat er geen grijpklare oplossingen binnen handbereik liggen en dat ze nog een tijdje met het huilgedrag van hun kind te maken zullen krijgen. Ter geruststelling wijzen we er echter op dat het buitensporige huilen meestal na enkele maanden sterk afneemt of zelfs helemaal stopt.

Sommige ouders zijn er zo vast van overtuigd dat iets het gedrag van hun kind moet verklaren, dat ze hardnekkig op zoek blijven naar de verklaring die hun onrust stilt. Dat kan hen uiterst kwetsbaar maken voor misbruik. Sommige weinig scrupuleuze hulpverleners zijn erg bedreven in het geven van een uitleg die de ouders gelukkig stemt. De ouders laten zich soms zelfs zodanig beïnvloeden dat ze bereid zijn deze profeten dure pseudo-behandelingen te betalen in de overtuiging dat dit goed is voor hun ongelukkige kind. Dit is een spijtige zaak.

Tips

Omdat de baby vaak kerngezond is en er buiten het overmatig huilen, niets mis mee is, blijft het moeilijk om voor oplossingen te zorgen. De fase van het huilen is een periode in zijn ontwikkeling waar het kind doorheen moet. Daarna lijkt het vaak wel de vaardigheden verworven te hebben om zich op een andere wijze te uiten en zich misschien ook minder te laten verontrusten door zijn omgeving. Dat neemt niet weg dat enkele eenvoudige handreikingen het comfort van de baby kunnen helpen vergroten en zo de huilbuien te doen afnemen. Ze kunnen ook mogelijke onduidelijkheden en misverstanden kunnen helpen oplossen, vooral bij ouders met weinig ervaring met jonge kinderen. Ouders hebben vaak al allerhande oplossingen getest zonder beterschap te zien. Maar zelfs dan loont het om een positieve ingesteldheid te behouden omdat de meeste zuigelingen zich uiteindelijk toch laten troosten en na enige tijd minder beginnen te huilen.

Dagindeling

Een goed gestructureerde dagindeling is vaak zeer belangrijk bij kinderen die moeilijk tot rust komen en overmatig huilen. Een vast dagschema kan het kind helpen bij het verwerven van een slaap-waak-voedingsritme waardoor het gemakkelijker tot rust kan komen.

Een rustige, wat verduisterde omgeving is uitstekend geschikt om tot rust te komen en door te slapen. Bij zeer kalme en rustige kinderen die letterlijk overal kunnen slapen, is licht en lawaai soms geen probleem. Maar bij kinderen die gemakkelijk opgeschrikt en geprikkeld worden, kan het lawaai, bv. van televisie of te luide muziek, elke kalmte en rust onmogelijk maken. Het is zeker in dat geval aangewezen om voor de nodige rust en kalmte te zorgen, al zijn een absolute stilte en verduistering meestal niet nodig. Zoals reeds vermeld, kan de rustige aanwezigheid van een ouder het inslapen soms bevorderen. Leg het kind echter niet in een ander bed, bv. het ouderlijk bed. Dat levert gegarandeerd een huilbui op wanneer het kind wakker wordt wanneer het van bed moet veranderen.

Voeding

De meeste kinderen zijn het gelukkigst wanneer ze gevoed worden op vraag. Signalen die op honger wijzen, zijn onder meer zuigen op de tong, met open mond zoeken wanneer iets in aanraking komt met de mond, frequent de mond openen en sluiten en het hoofd draaien bij de aanraking van de kaak.

Kinderen die met de borst gevoed worden, hebben vaak snel weer honger. Moedermelk bevat relatief weinig eiwitten. Dat draagt bij tot een snelle lediging van de maag en het snel terugkomen van het hongergevoel, zeker bij baby's die weinig drinken. Zulke baby's moeten soms elke twee uur opnieuw gevoed worden. Dit is vrij snel, maar het kan perfect normaal zijn.

Baby's die zeer hongerig zijn en die gemakkelijk meer dan 200 milliliter per kilogram lichaamsgewicht drinken wanneer zij op vraag worden gevoed, hebben dan weer voordeel bij een vast schema, bv. van 7 voedingen met een voldoende grote hoeveelheid.

Uitproberen

Kinderen kunnen op veel verschillende manieren gesust worden. Sommige kalmeren sneller wanneer men ze bv. op de buik op de arm meedraagt, of wanneer men ze over de schouder legt en hen zacht op de rug klopt of wrijft. Andere zijn het kalmst wanneer ze in een draagdoek tegen het lichaam van vader of moeder rusten. Indien men er zelf niet meer aan uitraakt, hoe het kind te kalmeren, kan wat hulp van buitenaf welkom zijn. Er zijn veel mensen met veel ervaring met jonge kinderen bij wie men daarvoor terechtkan, bv. eventueel ook het personeel dat het kind opvangt in een crèche. Ouders zijn soms beschaamd om met hun probleem naar buiten te komen uit vrees dat ze als onwetende of stuntelige ouders afgeschilderd zullen worden. Dat is spijtig want het is beter van op zoek te gaan naar een oplossing dan te blijven sukkelen.

Geneesmiddelen?

Alleen wanneer er duidelijk sprake is van een identificeerbare en behandelbare aandoening kunnen geneesmiddelen gebruikt worden. Voor de rest is er geen plaats voor geneesmiddelen in de aanpak van huilende baby's

Hugo Devlieger


Kadertekst 1
Een huildagboek

Een huildagboek kan zeer nuttig zijn om het huilprobleem duidelijk in kaart te brengen. De ernst en de aard van het probleem kunnen ingeschat worden aan de hand van de neergeschreven gegevens. Dat levert een betrouwbaarder beeld op dan wanneer men zuiver op de indrukken van de ouders moet afgaan. Meestal volstaat één week om een goed zicht te krijgen op het probleem. Gedurende die tijd wordt bijgehouden van wanneer tot wanneer het kind slaapt, weent, wakker en tevreden is, wakker is en huilt, gevoed wordt, geprikkeld en ongemakkelijk is, enz.

Hoe en wat de ouders juist noteren, moet vooraf afgesproken worden met de arts of het begeleidende team.


Kadertekst 2
Opname in een ziekenhuis, soms een opluchting

Sommige baby's huilen zo veel dat hun ouders er totaal radeloos van worden. Sommigen ouders beseffen zelfs dat ze in hun radeloosheid een gevaar kunnen betekenen voor hun kind. Voor die ouders kan de opname van het kind in een kinderafdeling van een ziekenhuis soms een uitweg betekenen. Het biedt hen de gelegenheid even op rust te komen.

Een kind laten opnemen wegens huilbuien roept echter bij de meeste ouders dubbelzinnige gevoelens op. Ze beschouwen het als een falen van hun ouderlijke functie en voelen zich doodongelukkig, maar hopen tegelijk eindelijk een oplossing te vinden en van wat rust te kunnen genieten. Daarom is een opname zonder ouders, zeker voor de eerste nacht, meestal een goed idee. Sommige ouders hebben echter zodanige schuldgevoelens dat zij het kind moeilijk alleen willen laten. Nochtans is dat belangrijk om het kind goed te kunnen observeren. Hoe onwaarschijnlijk ook, veel buitensporig huilende baby's slapen de eerste nacht(en) toch zeer goed, waarschijnlijk door uitputting en doordat het kind wat meer gerust gelaten wordt. Nadien is de aanwezigheid van de ouders, alleen zowel als samen, zeker aangewezen om te kunnen bekijken hoe ze om het huilgedrag van het kind inspelen. Dat kan wat meer klaarheid schenken omtrent het probleem en ook tot mogelijke suggesties voor oplossingen leiden.


Dit is een overname uit UZ-gezondheidsbrief 176 van mei 2006.
De UZ-Gezondheidsbrief is een nieuwsbrief over gezondheid, genezen en het voorkomen van ziekte.

Steun ons gratis door je hier te registreren
Vrijwilligers gezocht
Actualiteit
Fotoreportage van Fie Vandevin